Doorzoek de website


Fotogalerij: Lesopdracht 1: Fotoalbum 1950

 

Inleiding

Het is 31 Januari 1953, de familie de Zeeuw zitten met zijn allen thuis te luisteren naar de radio. Op de radio wordt verteld dat er een storm op komst is. De familie is nergens bang voor, de dijken hebben ons al die jaren goed beschermd. Wat kan er nou met ons gebeuren!.

Opdracht 1

Nederland wordt beschermd door dijken, zonder deze dijken zal een groot gedeelte van Nederland onder water komen te staan.

 

1 :Wat was de toestand van de Nederlandse dijken voor 1 Februari 1953, Wat was de oorzaak hiervoor?

 

De hoge waterstand tijdens de watersnoodramp werd veroorzaakt door een combinatie van springvloed en een Noordwester storm.

2 : Leg in eigen woorden uit wat een  springvloed  is.

 

3 : Leg uit wat de invloed van de Noordwester storm was.

 

4 : Aan welke kant van de dijken ontstond de schade als eerste.

Opdracht 2

Als er een ramp plaatsvind is het belangrijk dat er snel hulp wordt geboden. Bij de watersnoodramp kwam de hulp langzaam op gang.

 

1 Waarom duurde het zo lang voordat er hulp geboden werd.

 

2 Wat heeft de Nederlandse regering gedaan om de inwoners van de getroffen gebieden te helpen

 

3 Welke   hulp   kwam er uit het buitenland.

Ondanks de hulp zijn er toch nog veel slachtoffers te betreuren.

Lees de volgende verslagen van overlevenden: Opa wilde perse naar huis, Ze wilden niet door de moffen gered worden.

 

4 Hoeveel mensen zijn er bij de watersnoodramp omgekomen?    

 

5 Niet alleen mensen zijn het slachtoffer geworden van de watersnoodramp! Wie zijn er nog meer omgekomen. Graag de aantallen vermelden.

 

Opdracht 3

Om de schade te herstellen zijn er verschillende hulpacties georganiseerd. Er was veel schade aan wegen en dijken, er moesten weer huizen en boerderijen gebouwd worden, maar ook de huisraad van de mensen die de ramp overleefd hadden  moesten worden vergoed.

 

1 Hoe groot was de totale materiële schade in guldens

 

2 Welke  inzamelingsacties  zijn er georganiseerd, noem er minstens drie.

 

3 Welke inzamelingsactie is de bekendste?

 

4 Hoeveel hebben de inzamelingsacties in totaal opgeleverd?